Van een bloedtransfusie kijken we nog nauwelijks op, dat merk ik aan de hoeveelheid ritten die ik maak met zakken bloed in de koffer. Nochtans vond de eerste indirecte transfusie pas dik een eeuw geleden, in 1914, plaats.
Het was een Belg die ontdekte dat natriumcitraat het stollen van bloed tegenhield, waardoor bloed houdbaar werd. In het Brusselse Sint-Janshospitaal voerde die Albert Hustin de eerste indirecte transfusie uit. Voordien vonden er enkel directe transfusies van mens op mens of zelfs van dier op mens plaats. Maar daarover een andere keer meer. De ontdekking van Hustin maakte bloedbanken mogelijk. Maar waarom spreken we precies van ‘bloedbanken’? Dat zit zo. In de Verenigde Staten van de jaren 30 werd al bloed bewaard, maar de voorraad slonk soms zo snel dat er onvoldoende overbleef om patiënten te helpen. Bernard Fantus, geneesheer-directeur van een ziekenhuis in Chicago, bedacht daarom de bloedbank, met een systeem van schuld en terugbetaling. Bloed was niet langer een gift, maar een product dat kon worden verhandeld. In 1937 zei hij daarover: ‘Je kunt geen geld van de bank halen als je niets hebt gestort, en de bloedbank kan geen bloed leveren als er niet evenveel binnenkomt als er buitengaat.’ Wereldwijd werken bloedbanken nog altijd volgens dit principe. In België beheert het Rode Kruis de instroom en uitstroom van de bloedbanken.
0 Comments
|
Archief
February 2023
Rubrieken |